In het voorjaar van 2024 discussieerde de gemeenteraad over het instellen van een verbod op fossiel barbecueën in het Noorderplantsoen. Ondanks aandringen van gedupeerde aanwonenden en hun buurtorganisaties is daartoe toen niet besloten. In die besluitvorming zijn het gezondheidsbelang van omwonenden en het natuurbeschermingsbelang van het Noorderplantsoen ondergeschikt gemaakt aan het verblijfsbelang van barbecueënde bezoekers.

Discutabel in het debat is het argument dat een totaalverbod moeilijker te handhaven zou zijn dan het handhaven van barbecueën op de aangewezen barbecuetegels in het plantsoen. Dit terwijl toen al duidelijk was dat andere gemeenten juist veel beter met een totaalverbod uit de voeten kunnen.

Gezondheidsrisico’s
De werkgroep aanwonenden Noorderplantsoen heeft het volgende geïnventariseerd
– de gezondheidsrisico’s van de rook van open houtvuren barbecuesets.
– welke verplichtingen de gemeente heeft naar aanwonenden als het gaat om de bescherming van hun gezondheid tegen schadelijke rookgassen uit de openbare ruimte van het Noorderplantsoen.
– hoe gaan andere grotere gemeenten om met de rookgasproblematiek in parken

De uitkomst is dat de gemeente Groningen de algemene zorgplicht van de Omgevingswet in acht heeft te nemen en dat zij maatregelen moet nemen om te voorkomen dat bewoners worden blootgesteld aan schadelijke rookgassen. Andere gemeenten zijn zich meer bewust van hun zorgplicht voor de gezondheid van hun inwoners door fossiel barbecueën nabij woongebieden te verbieden.

Oproep
Daarom verzoeken de aanwonenden, daarin ondersteund door hun drie buurtverenigingen, B&W alsnog uitvoering te geven aan het artikel van de APVG artikel (artikel 2:51, eerste lid). Daarin hebben zij de bevoegdheid om het Noorderplantsoen aan te wijzen als gebied waarin niet mag worden gebarbecued. Zeker nu de gemeente Groningen zich heeft aangesloten bij het ‘Schone Lucht Akkoord’. Het invoeren van het verbod moet gebeuren voordat het voorjaar- en zomerseizoen 2025 aanbreekt. Zo kan worden voorkomen dat aanwonenden op warme, zomerse dagen hun huizen niet meer vrijelijk kunnen ventileren en ze geen controle meer hebben over de kwaliteit van hun eigen woon- en leefomgeving.