1920

Plantsoenhistorie

Van de wal en de vijver
De Vestingswet van 1874 maakte een einde aan de Groningse stadswallen en tevens het begin aan de singels èn het plantsoen op de viervroeg-17e-eeuwse bolwerken: de Boteringe-, Jats-, Kruid- en Reitdiepsdwinger. De hoogteverschillen en de ‘meanders’ leenden zich goed voor een park in de Engelse landschapsstijl.

Terwijl de Frans-classicistische tuinkunst zich kenmerkt door rechte lanen, zichtkanalen en sierelementen gaat de Engelse stijl uit van een asymmetrische aanleg, slingerende paden, spiegelende waterpartijen, zichtlijnen in combinatie met hoogteverschillen, zachtglooiende grasvelden en de suggestie van een onbegrensde ruimte met behulp van bosschages.

1920
briefkaart Engelse landschapsstijl (1920)

naar boven

Aanleg
De parkaanleg speelde zich af in 1879 bij de ‘hoge berg’ of Jatsdwinger, en de Fonteinvijver. Kort daarna werden in 1881 de vijver bij de Plantsoenbrug (vijver 1) en de vijver nabij de huidige speelweide gerealiseerd (vijver 2)
Pas veel later in 1920 is het laatste deel bij de Ebbingestraat (vijver 4) aangelegd.

Het park wordt doorsneden door een brede singelboulevard met een ovale verbreding of ‘square’, die uiteindelijk als vijverpartij met kiosk werd uitgevoerd.
De vijver kreeg later natuurstenen randen en trappen. De houten kiosk werd eerst vervangen door de ‘melkkiosk’ en in 1930 door het huidige paviljoen (‘Jantje zag eens’). De muziekkoepel had in opdracht van de ‘Vereeniging voor Volksvermaken’ in 1910 plaats gemaakt voor de huidige variant in Art Nouveau-stijl.

Het park was uitgerust met gietijzeren banken met een houten zitting. De ingangen van het park werden geaccentueerd met hoge boombeplanting. Terwijl bij de Grachtstraat/ Noorderbuitensingel de bebouwing aansluit op het park, was er bij de Oranjesingel ruimte om een ‘speelweide’ aan te leggen. De brede Nassaulaan versterkt het effect.

speelweide1
De speelweide met ‘draadcircus’

naar boven

Gebruik
Het park was bedoeld als recreatiegebied voor de stadjers. De vijf Groningse stadsparken kregen in 1990 elk een thema (nota ‘Kleur geven aan Groen’). Het Noorderplantsoen kreeg thema ‘Gronings Cultureel’ en werd daarmee verbonden met het culturele leven van de binnenstad.

Met de toename van het gemotoriseerde verkeer veranderde de centrale weg in het park geleidelijk in een doorgaande autoroute; er werd zelfs op de grasvelden geparkeerd. Afsluiting van het park voor auto’s werd voor het eerst in 1955 genoemd. Toch nam het Verkeerscirculatieplan (VCP) van 1968 de Boteringe-, Kruis- en Leliesingel nog op als integraal onderdeel van de verkeersring rond de binnenstad. Hoewel het definitieve VCP (1974) deze visie inruilde voor gedeeltelijke afsluiting voor auto’s, bleven de plantsoensingels dienst doen als sluiproute. Jaren van onderhandeling en discussie leidden in 1994 tot het referendum waarin de Groningers kozen voor afsluiting van het park. Dit werd bekrachtigd met de plaatsing van een shovel en een wals bij de Plantsoenbrug en bij de Nieuwe Boteringestraat.

afsl1afsl2
(Proef)afsluiting Leliesingel, juni 1993

De opkomst van de stadsecologie (nota De Levende Stad, 1994) bracht de ecologische waarden van het oude park in beeld. Al in het ontwerp van het plantsoen waren soortenrijkdom, vooral wat bomen en struiken betreft, en rijkdom aan overgangen (hoog-laag, nat-droog, licht-donker) uitgangspunten. De leeftijd van het park heeft daarnaast geleid tot een grote verscheidenheid in leeftijd van bomen en struiken. Natuurinventarisaties bewezen de ecologische waarde van dit stedelijk gebied met een rijkdom aan oude bomen, struiken, wilde en halfwilde (stinze-)planten, vogels, vleermuizen, vlinders en paddestoelen. Wie deelneemt aan een excursie van IVN en Vleermuiswerkgroep of het Bomenpad loopt, raakt zeker onder de indruk.

naar boven

Discussie
Uit de afsluiting en het thema cultuur vloeide de herinrichting van het plantsoen voort. Daarbij werd ruimte gegeven aan een brede inspraak, die zich toespitste op het spanningsveld tussen cultuurpodium, buurt-recreatiepark en ecologische ‘hotspot’.

Zo heeft er een plan bestaan voor een flexibele, open dakconstructie op de speelweide t.b.v podiumactiviteiten voor een publiek van ca. 500 mensen. De discussies gingen gepaard met stevige conflicten tussen de organisatoren van culturele manifestaties, omwonenden en natuur- & milieuorganisaties, die gezamenlijk de gemeente als plannenmaker, beheerder en vergunningverlener bestookten. Met name de inzet van buurtorganisaties heeft bijgedragen aan het bereiken van een evenwicht.

Het belangrijkste oogmerk van de herinrichting (1997-2004) blijft het herstel van de historische kenmerken van het plantsoen met behoud van de ecologische waarden. Die waarden bepalen mede de herinrichting en stellen grenzen aan het recreatieve en culturele gebruik. Grootschalige manifestaties als het Bevrijdingsfestival worden in het vervolg elders gehouden. Het theater- en muziekfestival Noorderzon, dat een spreiding van evenementen en bezoekers kent, en andere kleinschalige evenementen blijven welkom.

noorderzon

naar boven

Herinrichting
De eerste drie fasen van de herinrichting omvatten herstel van de Engelse landschapsstijl door het meer open en doorzichtig maken van het park waar het was dichtgegroeid. Daarvoor moest een groot aantal voornamelijk jonge bomen (doorgeschoten bosplantsoen) worden gekapt; tientallen grotere bomen zijn zoveel mogelijk verplant, maar er zijn er ook gekapt. Er is onderhoud uitgevoerd aan bomen, wegen, paden en nutsvoorzieningen. De kenmerkende holliggende grasvelden zijn verbeterd en sommige gedraineerd. De fonteinen, trappen en beplanting van de fonteinvijver zijn aangepakt. Ook de nieuwe modellen van banken, verlichting en prullenbakken maken deel uit van het plan.

Niet alles wordt open; met name op de Jatsdwinger wordt met ecologisch beheer een meer natuurlijke bosopbouw nagestreefd. Het ‘Sikkenspoortje’, dat in de 18e eeuw door verffabrikant Sikkens werd gebruikt, wordt ook nu benut vanwege het constante klimaat; echter niet voor verf, maar als vleermuisonderkomen. Het ‘poortje’ vormde indertijd een doorgang, zodat stadjers het terrein tussen stadswal en gracht konden inspecteren.

Het Sikkenspoortje

sik

naar boven

Waterfase
In fase vier is de waterhuishouding verbeterd. De waterkwaliteit stond onder druk door de aanvoer van te voedselrijk water uit het Reitdiep en door twee riooloverstorten, die bij heftige regelval rioolwater in de vijvers lieten stromen. Ook de baggerlaag op de bodem beïnvloedde de waterkwaliteit negatief. Inmiddels is de bagger afgevoerd, bestaat de wateraanvoer uit regenwater en wordt het teveel aan rioolwater tijdelijk in grote, onder water gelegen zakken bewaard (vijver 3,bij de ‘hoge berg’). Ook zullen meer natuurlijke oevers met riet en biezen worden aangelegd, die een zuiverende werking hebben.
Meer informatie over het waterproject in het plantsoen vindt u op de pagina ‘de stedelijke watermolen’

naar boven

Bronnen
Noorderplantsoen, de rijkdom herontdekt; Gemeente Groningen 1986 (folder; serie Ecologie in de Stad deel 8)
Het Noorderplantsoen 1975 – 2000, stadstuin op de schop; Gemeente Groningen 1997 (brochure)
Bomenpad Noorderplantsoen Groningen, STADfolder 2, Groningen 1999
Het Noorderplantsoen, van dwinger tot park; Noordboek, Groningen 2001
Stinzenplanten in de stad Groningen, IVN afd. Groningen/Haren (folder)
Foto’s (Proef)afsluiting Leliesingel, juni 1993 van Han Vriens


Geplaatst

in